Jarig

Nou daar zit ik dan in mijn lege nest een beetje jarig te zijn. Nog zo’n bijkomstigheid die eigenlijk helemaal niet zo leuk is sinds ons kleinste ventje op school zit. Hoe kan ik nou jarig zijn zo? Het is toch een beetje gek om zo alleen met mezelf te zijn.


Jarig zijn kan heel fijn zijn. Gezelligheid met taart en visite. Al waren er ook jaren dat ik deze rust heel fijn vond.

In de jaren na de geboorte en het overlijden van Mees en zeker mijn eerste verjaardag erna, was pittig. Natuurlijk vierde ik mijn verjaardag, want mijn nieuwe motto was ‘vieren wat je kunt vieren’. Maar het was nog best pittig om de gezellige gastvrouw uit te hangen en met iedereen te praten. Het lukte wel en ik had een fijne dag, maar wat was ik blij dat iedereen weer naar huis was. Stilte… Klaar.

De jaren erna ging het steeds beter, maar slankte ik mijn verjaardag wel af naar alleen nog met familie. Het was goed zo. Iedereen was welkom om even aan te komen waaien uiteraard. Dat is altijd fijn en prima, maar als het niet gebeurde was het ook goed.


Maar nu zou ik het wel gezellig vinden als er iemand even aan kwam waaien. Ik heb mijn ouders al een appje gestuurd of ze nog een taartje komen eten vanmiddag.

Al schoonmakend ga ik het huis door. Dat moet uiteindelijk toch ook gebeuren! En dan gaat de bel. Een vriendin komt even voor mijn verjaardag! Toeval bestaat niet! Gezellig! Straks de kindjes en een taartje met mijn ouders. Eigenlijk is het prima zo!

De eerste vlinders

In discussie met ons kleinste ventje. Ja, het is weer eens zover. Hij moet zich aankleden, want we moeten weg. We moeten weg! Soms heb ik het idee dat ik nog eerder tegen een muur kan praten. Hij heeft heerlijk de tijd en lijkt mij gewoon echt niet te horen.

Hij babbelt ook heerlijk en heeft het over van alles. Het is leuk om te zien en tegelijkertijd zo enorm vervelend. Ineens zegt hij tussen twee van zijn zinnen door. “Hoi, Mees. Kijk, Mees!” Daarna sprint hij naar het raam en kijkt naar buiten. Op zoek naar de vlinder blijkt als ik bij hem kom staan. Ik speur even met hem mee, want eerlijk is eerlijk ik zag hem niet.


Vlinders hebben in onze optiek een verbinding met Mees. Tegen ons meisje en later ook tegen ons kleinste ventje vertelden we dat Mees een sterretje geworden was, maar dat hij af en toe als vlindertje bij ons komt kijken hoe het met ons gaat.

Ons meisje nam dat gevoel snel over. Ze zag Mees overal. Het was ook gek om te merken hoeveel vlinders er soms zijn. Maar het is ook gek hoe vaak er ineens een vlindertje rond ons cirkelde. Het was begonnen als verhaaltje, maar steeds vaker kreeg ik echt dat gevoel dat Mees als vlindertje even kwam kijken.

Zo stonden we op de camping met familie en was daar een vlindertje dat steeds even bij onze caravan zat. Maar hij zat er ook zo dichtbij dat ons meisje het idee had om Mees dan maar eens te vangen. Dat vond ik geen goed idee, maar ja ze voelde de kans dat ze Mees kon pakken en dat wilde ons meisje maar al te graag. Het scheelde ook niet veel en ze trommelde andere kinderen op om haar te helpen. Ik was toen toch een beetje opgelucht dat de vlinder uiteindelijk over onze caravan wegvloog.


Maar nu ben ik toch ook blij om één van de eerste vlinders te zien dit jaar. We hebben hem gevonden op de vlinderstruik. Een prachtig geel vlindertje is het. Ons kleinste ventje kijkt er ook vertederend naar.

We zeggen even niks en kijken samen naar de bewegingen van de vlinder. Maar ineens besef ik me dat we weg moesten. En op zich hadden we ook nog enige haast. Dus hup. Ik trek snel de jas aan bij ons kleinste ventje. We zwaaien nog even naar Mees en dan til ik hem op naar de gang. We moeten nu echt weg!

Weer iets wat weg mag

Met toch een beetje tegenzin maak ik de foto’s. Foto’s van iets dat ik zo graag bij me zou willen houden. Er zijn zoveel mooie herinneringen. Mooie wandelingen achter deze prachtige kinderwagen. Vol trots liepen mijn wederhelft en ik erachter. Maar hij staat inmiddels al maanden ongebruikt in de hoek dus het is tijd om hem te gaan verkopen. Ik zucht ervan. Met pijn in mijn hart. En zeker zo met de babybak erop…


Met zoveel zorg zochten mijn wederhelft en ik deze kinderwagen uit. We waren misschien wel vier keer wezen kijken, probeerden weer uit en gingen met overwegingen naar huis. Zoals we zijn zorgden we er ook bij de kinderwagen voor dat we zeker wisten welke het moest worden. Het werd een blauw/grijze kinderwagen met bruine accenten met alles wat we erop wilden hebben.

En ons meisje mocht er als eerst in liggen. Zo’n klein meisje in die veel te grote bak. De eerste keer dat we met haar gingen wandelen snapten we niet hoe we haar moesten vervoeren. Via onze kraamtopper kwamen we erachter dat we de kinderwagen moesten opmaken zoals we dat ook met het wiegje deden. Dus helemaal trots en vol vertrouwen liepen we erachter.

Mees heeft nooit in de wagen gelegen. Best een beetje gek, want in de tijd dat ik zwanger was van Mees hadden we al wel voor een meerijdplankje gekeken. Maar die hoefden we pas te kopen toen ons regenboogventje bijna geboren werd. Ons meisje wilde proefwandelen. Dus met een pop in de babybak en het meerijdplankje erachter maakten we oefenrondjes door de buurt.

Kleine wandelingen tot ons regenboogventje geboren was en hij erin mocht liggen.

Zoveel wandelingen en zoveel herinneringen die we maakten met deze wagen. Want het was uiteraard om onze kinderen in te vervoeren, maar wat heeft hij ook enorm veel spullen vervoerd en wat was hij fijn bij dagjes uit!

Maar de laatste maanden gebruikten we hem niet meer. Alleen om de boodschappen in te doen terwijl ons kleinste ventje er op zijn step of loopfiets naast reed. Tja…


Dus het is wel echt tijd om er afstand van te nemen. Ik neem nog wat foto’s en vul alles in wat eventuele kopers zouden moeten weten. Met een zucht! maar goed tegenzin of niet, ik kan dit! De mooie herinneringen pakt niemand ons meer af!

Als je goed luistert

Afstoffen, opruimen, stofzuigen en dweilen is toch mijn taak op mijn vrije dagen. Niet de meest dankbare of leuke taak, maar met muziek aan wordt het toch nog een soort van leuk. Al zingend ben ik aan het afstoffen. Heerlijk mijn eigen playlist met rustige muziek. Mijn wederhelft heeft er nog wel eens commentaar op, maar dat kan me niks schelen ik kan er heerlijk op schoonmaken. Dan komt ineens een liedje van de afgelopen ‘Passion’ voorbij. Maria zingt.

Ik luister goed naar wat er gezongen wordt. Het is nu veel beter te verstaan dan tijdens de uitzending op tv. Maria zingt de Nederlandse versie van ‘Fix you’ van Goldplay. Terwijl ik luister, en dus ook afstof, merk ik dat ik word geraakt. De eerste traan begint achter mijn ogen te prikken.


Muziek heeft me na de geboorte en het overlijden van Mees veel geholpen. Zo was daar het nummer ‘Winter bear’ tijdens de week dat Mees thuis was en het nummer ‘Zo mooi’ dat me na de eerste WerelLichtjesDag enorm ontroerde.

Gedurende de jaren kwamen daar liedjes bij. Soms gewoon omdat ik ze tegen kwam en soms zocht ik liedjes op. Net voor Pasen zocht ik het eigenlijk altijd op. In ‘De Passion’ voelde ik altijd een verbinding met Maria die wist dat haar zoon zou sterven en daarmee probeerde om te gaan. Er kwamen vaak liedjes naar voren die me raakte. Ze raakte me dan vooral omdat ik de connectie met Mees legde. Niet alle nummers trouwens, maar ieder jaar wel een aantal.

Zo was daar het liedje ‘Afscheid’ in 2022. Een duet van Maria met haar zoon. Het was al een kippenvel momentje toen ik voor de tv zat! Maar ook de liedjes na het afscheid konden me enorm raken. ‘Grijs’ bijvoorbeeld in 2023.

Deze liedjes gingen dan in mijn playlist zodat ik ze iedere keer weer opnieuw kon luisteren. Op deze manier voelde het alsof ik weer even bij Mees kon zijn. Alsof ik weer even bij het gevoel dat bij hem hoort kon komen. Muziek hielp me hier enorm bij. Met af en toe dat traantje als ontlading.


Die ontlading voel ik nu toch ineens weer. Dat traantje dat brandde loopt nu over mijn wang. “Stil maar, huil maar” wordt er gezongen. Het mag er dus zijn! Dat weet ik ook wel! Na vijf jaar blijft muziek helpend om bij dat gevoel van Mees te kunnen komen.

Dit nummer moet ook op mijn playlist. Dat goed luisteren maakt toch het verschil vandaag. Maar goed schoonmaken is ook mijn taak. Dus dit nummer op herhaling en met de tranen weer verder met afstoffen.

Mijn kleine ventje

Die zin zeg ik zo vaak! En dus ook nu, zo in de teamkamer op school. Al zit ons kleinste ventje inmiddels op school, hij blijft mijn kleine ventje. Mijn kleinste. Met zijn stekeltjes en zijn lieve gezicht. Nog zo onbevangen staat hij in de wereld. Zo mooi om te zien. Maar dat is precies de reden dat hij mijn kleine ventje blijft. De wereld daarbuiten is soms zo hard en verdrietig. Daar wil ik hem zo graag tegen beschermen.


Na Mees zijn geboorte en overlijden ben ik een leeuwin geworden voor mijn kinderen. Kom er niet aan! Alles wat ik in me heb zal ze beschermen.

Dat kleine ventje werd geboren en twee weken later ging de wereld op slot. Een bizar iets wat dat gevoel alleen maar sterker maakte. Ik vroeg me zo enorm vaak af in wat voor wereld dat kleine ventje geboren was en wat de toekomst zou brengen.

Er kwamen zoveel momenten dat ik dat kleine mannetje en ook ons meisje moest beschermen. Of in ieder geval het gevoel had dat dit moest. Als dat kleine mannetje weer alleen over het schoolplein liep met de ziel onder zijn arm, bracht ik hem nog even een knuffel. En als ik zag dat ons meisje overprikkeld was dan kreeg zij ook die stevige knuffel die haar even kon helpen om weer door te kunnen. Met daarbij natuurlijk de woorden dat ik er ben als het nodig is en weet dat ze het kan.


Ooit moeten ze het beide alleen gaan doen, maar nu nog niet. Ik ga even naar dat kleine ventje voor een dikke knuffel. Hij zit nog alleen aan de tafel terwijl de andere kinderen al spelen. De wereld is zo groots en overweldigend. Ik fluister in zijn oor dat hij ook zo lekker kan gaan spelen. Dan toch nog een knuffel en dan loop ik terug naar de teamkamer. Uiteraard nog met een handkus.

Als ik met een zucht weer binnen kom zegt een collega: “Dit blijft volgens mij altijd jouw kleine mannetje!” Ik lach en knik. Dat denk ik ook!

Wat een moeder hoort te doen

De stress is in mijn nek en schouder geschoten. Er gebeurt nu zoveel in een korte tijd. Waar doe ik nou goed aan? Ga ik een studie doen? Post-HBO of toch die master? En als het dan die master zou worden, dan heb ik ineens haast met aanvragen. Wat wil ik nou eigenlijk echt? En kan het wel op dit moment in mijn leven?


Voor mijn gevoel heb ik de afgelopen acht jaar gedaan wat een moeder hoorde te doen. Ik was er voor mijn kinderen en voor mijn gezin. Tegelijkertijd bleef ik werken en deed ik mijn best om zowel werk als thuis zo goed mogelijk te regelen. Na de geboorte en het overlijden van Mees werd vooral mijn gezin nog belangrijker.

En ja dat ging niet altijd soepel. Er was altijd wel iets waarvan ik vond dat ik het niet goed genoeg deed. Soms op werk, maar nog vaker thuis. Of dat echt zo was dat kan ik natuurlijk niet zeggen, maar voor mij voelde dat zo.

Iets doen voor mezelf? Dat was er eigenlijk niet bij. Een beetje tv kijken, omdat ik moe was of een beetje scrollen op mijn telefoon. Een hobby? Ik las altijd graag of ging graag winkelen, maar daar had ik de puf niet voor. Al mijn energie ging in mijn werk en vooral in mijn gezin.

Zoals, in mij optiek, een moeder hoorde te doen.


Maar het mag weer. Of eigenlijk kan het weer. Ik ben alweer veel aan het lezen. Zou dit dan het moment zijn of de studie op te gaan pakken die ik al zo lang wil doen? Durf ik dat aan? Is het te regelen op werk? En nog belangrijker… Is dit thuis ook te regelen?

Klinkt gek maar ik doe nooit iets zomaar. Alles is helemaal uitgezocht en anders doe ik iets niet. Tja, dan is het ook niet gek dat het nu in mijn nek en schouder is geschoten. Wist ik maar of ik een studie zou kunnen doen en of het haalbaar zou zijn. Dan zou het toch allemaal veel makkelijker zijn. En wist ik wat ik in deze fase van mijn leven zou mogen en kunnen doen.

Memories

Allemaal herinneringen komen voorbij. Mooie en vooral hilarische herinneringen. Ik scroll langs allemaal foto’s en probeer er een mooi verhaal bij te typen. Een collega neemt afscheid over een week en ik probeer een mooi verhaal te schrijven over van alles wat we samen hebben meegemaakt.

Er zitten veel foto’s bij die met ons werk te maken hebben, maar ik zie ook foto’s van ons samen op het terras en er zit een foto van haar tussen met ons meisje toen ze nog een baby was. Dat brengt me terug naar de momenten dat ze bij al mijn kindjes op kraambezoek is geweest. Ook bij ons kleinste ventje dus, maar ook bij Mees.


Ik weet nog heel goed dat we bekendmaakten dat Mees was geboren en overleden en dat we thuis waren. Samen met een andere collega wilde ze langskomen en Mees ontmoeten. Het was een speciale band die we hadden als collega’s.

Dus daar zaten ze dan bij mij op bed. We kletsten over Mees en zijn bevalling. Ze waren er samen echt voor mij. Het was ergens ook nog een soort van gezellig. En natuurlijk wilden ze kennismaken met Mees. Dus liepen we samen naar de kamer waar Mees in zijn aquarium lag. Samen keken we naar dat mooie kleine mannetje. Ons meisje kwam er ook nog even bij en mijn wederhelft ook.

Het was zo fijn om Mees aan deze lieve collega’s te mogen laten zien. Zo konden we later over Mees praten, omdat ze wisten wie Mees was en hoe alles was geweest. Dat was zo waardevol!


Dan is het ook best gek dat ze naar een andere school gaat. De laatste jaren hadden we al wel wat minder contact, maar zij is wel één van de twee collega’s die echt weet wie Mees was. Toch bijzonder hoe ik via foto’s van heel andere momenten toch weer bij een herinnering van Mees uit kom.

Maar er zijn nog meer herinneringen met haar. Mooie en dus ook veel hilarische herinneringen. Probeer daar maar eens een mooi verhaal van te maken. Maar het lijkt best goed te lukken. Al die foto’s kunnen er niet in, maar ik scroll nog even door al die mooie herinneringen heen.

Vriendenboekje

“Wat staat hier?” Vraagt ons meisje aan mij. We zitten samen het vriendenboekje dat ze heeft gekregen in te vullen. Zo’n gezellig momentje met thee en koekjes aan tafel. Ze probeert de vragen zelf te lezen, maar het lukt niet altijd. Dus ik help een beetje.

We zijn aangekomen bij de broertjes/zusjes. Terwijl ik het voorlees ben ik heel benieuwd wat er nu gaat gebeuren. Dus neem ik rustig een slokje van mijn thee.


Ons meisje was in het verleden wispelturig over dit onderwerp. Toen Mees was geboren en overleden hebben we meteen gezegd dat Mees haar broertje is en altijd zal blijven. Dood of niet, het blijft haar broertje. Ze was een tijd daar ook heel consequent in. Dan vertelde ze aan iedereen vol trots dat ze een dood broertje had. Iets moois, maar het zorgde ook wel eens voor wat ongemakkelijke situaties. Toch was ik hier eigenlijk altijd trots op. Ze deed het fantastisch als grote zus van Mees.

Toen ons kleinste ventje geboren werd veranderde er van alles. Er was ineens een echt broertje. Mees werd zonder pardon ingeruild voor haar levende broertje. Logisch ook wel, maar soms ook wel confronterend. Ik vond het een best lastige fase, want ik hoopte zo dat het anders was.

In de fase erna was ons meisje wat wisselend in haar broertjes. Het was altijd spannend wat ze zou gaan zeggen. Soms kwam er ook ineens een zusje bij. Iets wat dan weer grappig was.

Richting en rondom Mees zijn dag hoorde hij er weer even helemaal bij, maar op andere momenten had ze één broertje.


Dus ik ben heel benieuwd naar wat ons meisje nu gaat opschrijven. Ik besluit om niets te zeggen.

Ik kijk en zie ons meisje meteen beginnen met schrijven. Ze begint met een M. En ze maakt Mees zijn naam daarna af en schrijft daarachter ook nog de naam van haar andere broertje op.

Het maakt me toch trots! Gewoon in een vriendenboekje. Toch mooi! Eigenlijk wil ik even van dit momentje genieten en goed in me opnemen. Maar helaas… Mijn gedachten worden onderbroken door: “Mam! Wat staat hier dan?” En door…

Kriebels

Al zeker een week zag ik dit aankomen en op zich had ik er ook al wel wat aan kunnen doen. Maarja… dat deed ik dus niet. En nu zijn de kaarsen van Mees dus op. Ik kan geen kaars meer aansteken. Dat kriebelt nu toch een beetje.


Sinds Mees is geboren en overleden brandt er een kaarsje in ons huis. Eerst brandde er één naast Mees zijn aquarium. Toen we Mees hadden weggebracht verplaatsten we het kaarsje naar beneden. Eerst op het dressoir en later kreeg Mees zijn eigen kast met daarop een kaarsje. Dat kaarsje staken we altijd aan als we thuis waren. Alleen als we even weg gingen bliezen we het kaarsje uit. We werden groot verbruikers van kaarsen en waxinelichtjes.

Ieder jaar weer verbaasde ik me erover dat we nog steeds dagelijks dat kaarsje aanstaken. Maar het bleef goed voelen. De kinderen hadden er ook houvast aan. Er werd ruzie gemaakt over wie het kaarsje mocht uitblazen als we weggingen of we werden erop gewezen als het kaarsje was uitgegaan. Het bleef een mooi ritueel en niets in mij vond het nodig om hiermee te stoppen.


Maar nu word ik gewoon gedwongen om te stoppen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling en ik wil ook helemaal niet dat het stopt. Maar op zich had ik dan best eerder nieuwe kaarsen kunnen kopen.

En dat is dus precies wat ik ga doen. Als ik de kinderen zometeen naar school heb gebracht ga ik nieuwe kaarsen kopen. Het ritueel blijft te mooi en het hoort bij Mees. Ook na vijf en een half jaar. Ik voel de kriebels bij deze gedachte alweer wat zakken. Gek toch dat dit zo blijft, maar ook mooi!

Armpjes om me heen

Eventjes denk ik dat ons kleinste ventje me niet meer los zal laten. We staan op het schoolplein en ik probeer afscheid te nemen. Inmiddels gaat ons kleinste ventje al een tijdje naar school, maar dat afscheid nemen is een dingetje. En nog een knuffel, toch nog een boks en nog drie kusjes. Maar als laatste toch echt nog één knuffel… Maar hij laat dus echt niet los. Ik voel zelfs dat hij me zelfs nog iets steviger vastpakt.


Dit doet me denken aan het afscheid op het kinderdagverblijf. Die laatste dag of eigenlijk de laatste tien minuten.

Alles was gezegd en gegeven. De cadeautjes en de traktatie waren gegeven en ook de juffen hadden hun cadeautje in ontvangst genomen. Vol liefde had ons kleinste ventje alles uitgedeeld. Het was nu echt tijd om te gaan.

Ons ventje deed zijn jas en laarzen aan en stond bij mij. Ik vroeg of er nog een afscheidsknuffel gegeven moest worden. Ons ventje keek me aan en liep toen naar één van de juffen. Zij bukte en nam de knuffel in ontvangst. En de knuffel was zo gemeend en puur. Hij bleef haar vasthouden. Het was een oprechte en echt lange knuffel. Een echte afscheidsknuffel. Ik zag dat het de juffen raakte. Het raakte mij ook. Dat kleine ventje nam afscheid van fijne juffen en een fijne plek. Hij had het er zo goed gehad.

Voor mij was het ook het afscheid van een fijne tijd met fijne mensen. Mijn kleine ventje, mijn regenboogkind, moest de verdere wereld in en die wereld zou niet zo veilig en fijn zijn als deze plek.

Het moment van afscheid raakte iedereen die er was. Dat kleine ventje met zijn lieve juffen waar hij geen afscheid van kon nemen. Hij bleef ook zwaaien toen we uiteindelijk wegfietsten. Ik met de tranen nog de hele rit in mijn ogen.


Dat moment voel ik hier op het schoolplein weer. Die kleine armpjes om mijn nek waarbij ik ook het gevoel heb dat hij me niet meer los gaat laten. En stiekem wil ik ook niet dat hij loslaat. We voelen hetzelfde. Het liefst neem ik mijn mannetje gewoon weer mee naar huis. Maar dat kan niet. We moeten hier beide even doorheen.

Als ons kleinste ventje uiteindelijk loslaat geef ik hem nog een kus en loop dan naar mijn fiets. We geven nog een heleboel handkusjes en als ik wegfiets zwaait dat kleine mannetje me na tot we elkaar niet meer zien.

Tot straks lieverd. We kunnen dit.