Wat een moeder hoort te doen

De stress is in mijn nek en schouder geschoten. Er gebeurt nu zoveel in een korte tijd. Waar doe ik nou goed aan? Ga ik een studie doen? Post-HBO of toch die master? En als het dan die master zou worden, dan heb ik ineens haast met aanvragen. Wat wil ik nou eigenlijk echt? En kan het wel op dit moment in mijn leven?


Voor mijn gevoel heb ik de afgelopen acht jaar gedaan wat een moeder hoorde te doen. Ik was er voor mijn kinderen en voor mijn gezin. Tegelijkertijd bleef ik werken en deed ik mijn best om zowel werk als thuis zo goed mogelijk te regelen. Na de geboorte en het overlijden van Mees werd vooral mijn gezin nog belangrijker.

En ja dat ging niet altijd soepel. Er was altijd wel iets waarvan ik vond dat ik het niet goed genoeg deed. Soms op werk, maar nog vaker thuis. Of dat echt zo was dat kan ik natuurlijk niet zeggen, maar voor mij voelde dat zo.

Iets doen voor mezelf? Dat was er eigenlijk niet bij. Een beetje tv kijken, omdat ik moe was of een beetje scrollen op mijn telefoon. Een hobby? Ik las altijd graag of ging graag winkelen, maar daar had ik de puf niet voor. Al mijn energie ging in mijn werk en vooral in mijn gezin.

Zoals, in mij optiek, een moeder hoorde te doen.


Maar het mag weer. Of eigenlijk kan het weer. Ik ben alweer veel aan het lezen. Zou dit dan het moment zijn of de studie op te gaan pakken die ik al zo lang wil doen? Durf ik dat aan? Is het te regelen op werk? En nog belangrijker… Is dit thuis ook te regelen?

Klinkt gek maar ik doe nooit iets zomaar. Alles is helemaal uitgezocht en anders doe ik iets niet. Tja, dan is het ook niet gek dat het nu in mijn nek en schouder is geschoten. Wist ik maar of ik een studie zou kunnen doen en of het haalbaar zou zijn. Dan zou het toch allemaal veel makkelijker zijn. En wist ik wat ik in deze fase van mijn leven zou mogen en kunnen doen.

Memories

Allemaal herinneringen komen voorbij. Mooie en vooral hilarische herinneringen. Ik scroll langs allemaal foto’s en probeer er een mooi verhaal bij te typen. Een collega neemt afscheid over een week en ik probeer een mooi verhaal te schrijven over van alles wat we samen hebben meegemaakt.

Er zitten veel foto’s bij die met ons werk te maken hebben, maar ik zie ook foto’s van ons samen op het terras en er zit een foto van haar tussen met ons meisje toen ze nog een baby was. Dat brengt me terug naar de momenten dat ze bij al mijn kindjes op kraambezoek is geweest. Ook bij ons kleinste ventje dus, maar ook bij Mees.


Ik weet nog heel goed dat we bekendmaakten dat Mees was geboren en overleden en dat we thuis waren. Samen met een andere collega wilde ze langskomen en Mees ontmoeten. Het was een speciale band die we hadden als collega’s.

Dus daar zaten ze dan bij mij op bed. We kletsten over Mees en zijn bevalling. Ze waren er samen echt voor mij. Het was ergens ook nog een soort van gezellig. En natuurlijk wilden ze kennismaken met Mees. Dus liepen we samen naar de kamer waar Mees in zijn aquarium lag. Samen keken we naar dat mooie kleine mannetje. Ons meisje kwam er ook nog even bij en mijn wederhelft ook.

Het was zo fijn om Mees aan deze lieve collega’s te mogen laten zien. Zo konden we later over Mees praten, omdat ze wisten wie Mees was en hoe alles was geweest. Dat was zo waardevol!


Dan is het ook best gek dat ze naar een andere school gaat. De laatste jaren hadden we al wel wat minder contact, maar zij is wel één van de twee collega’s die echt weet wie Mees was. Toch bijzonder hoe ik via foto’s van heel andere momenten toch weer bij een herinnering van Mees uit kom.

Maar er zijn nog meer herinneringen met haar. Mooie en dus ook veel hilarische herinneringen. Probeer daar maar eens een mooi verhaal van te maken. Maar het lijkt best goed te lukken. Al die foto’s kunnen er niet in, maar ik scroll nog even door al die mooie herinneringen heen.

Vriendenboekje

“Wat staat hier?” Vraagt ons meisje aan mij. We zitten samen het vriendenboekje dat ze heeft gekregen in te vullen. Zo’n gezellig momentje met thee en koekjes aan tafel. Ze probeert de vragen zelf te lezen, maar het lukt niet altijd. Dus ik help een beetje.

We zijn aangekomen bij de broertjes/zusjes. Terwijl ik het voorlees ben ik heel benieuwd wat er nu gaat gebeuren. Dus neem ik rustig een slokje van mijn thee.


Ons meisje was in het verleden wispelturig over dit onderwerp. Toen Mees was geboren en overleden hebben we meteen gezegd dat Mees haar broertje is en altijd zal blijven. Dood of niet, het blijft haar broertje. Ze was een tijd daar ook heel consequent in. Dan vertelde ze aan iedereen vol trots dat ze een dood broertje had. Iets moois, maar het zorgde ook wel eens voor wat ongemakkelijke situaties. Toch was ik hier eigenlijk altijd trots op. Ze deed het fantastisch als grote zus van Mees.

Toen ons kleinste ventje geboren werd veranderde er van alles. Er was ineens een echt broertje. Mees werd zonder pardon ingeruild voor haar levende broertje. Logisch ook wel, maar soms ook wel confronterend. Ik vond het een best lastige fase, want ik hoopte zo dat het anders was.

In de fase erna was ons meisje wat wisselend in haar broertjes. Het was altijd spannend wat ze zou gaan zeggen. Soms kwam er ook ineens een zusje bij. Iets wat dan weer grappig was.

Richting en rondom Mees zijn dag hoorde hij er weer even helemaal bij, maar op andere momenten had ze één broertje.


Dus ik ben heel benieuwd naar wat ons meisje nu gaat opschrijven. Ik besluit om niets te zeggen.

Ik kijk en zie ons meisje meteen beginnen met schrijven. Ze begint met een M. En ze maakt Mees zijn naam daarna af en schrijft daarachter ook nog de naam van haar andere broertje op.

Het maakt me toch trots! Gewoon in een vriendenboekje. Toch mooi! Eigenlijk wil ik even van dit momentje genieten en goed in me opnemen. Maar helaas… Mijn gedachten worden onderbroken door: “Mam! Wat staat hier dan?” En door…

Kriebels

Al zeker een week zag ik dit aankomen en op zich had ik er ook al wel wat aan kunnen doen. Maarja… dat deed ik dus niet. En nu zijn de kaarsen van Mees dus op. Ik kan geen kaars meer aansteken. Dat kriebelt nu toch een beetje.


Sinds Mees is geboren en overleden brandt er een kaarsje in ons huis. Eerst brandde er één naast Mees zijn aquarium. Toen we Mees hadden weggebracht verplaatsten we het kaarsje naar beneden. Eerst op het dressoir en later kreeg Mees zijn eigen kast met daarop een kaarsje. Dat kaarsje staken we altijd aan als we thuis waren. Alleen als we even weg gingen bliezen we het kaarsje uit. We werden groot verbruikers van kaarsen en waxinelichtjes.

Ieder jaar weer verbaasde ik me erover dat we nog steeds dagelijks dat kaarsje aanstaken. Maar het bleef goed voelen. De kinderen hadden er ook houvast aan. Er werd ruzie gemaakt over wie het kaarsje mocht uitblazen als we weggingen of we werden erop gewezen als het kaarsje was uitgegaan. Het bleef een mooi ritueel en niets in mij vond het nodig om hiermee te stoppen.


Maar nu word ik gewoon gedwongen om te stoppen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling en ik wil ook helemaal niet dat het stopt. Maar op zich had ik dan best eerder nieuwe kaarsen kunnen kopen.

En dat is dus precies wat ik ga doen. Als ik de kinderen zometeen naar school heb gebracht ga ik nieuwe kaarsen kopen. Het ritueel blijft te mooi en het hoort bij Mees. Ook na vijf en een half jaar. Ik voel de kriebels bij deze gedachte alweer wat zakken. Gek toch dat dit zo blijft, maar ook mooi!

Armpjes om me heen

Eventjes denk ik dat ons kleinste ventje me niet meer los zal laten. We staan op het schoolplein en ik probeer afscheid te nemen. Inmiddels gaat ons kleinste ventje al een tijdje naar school, maar dat afscheid nemen is een dingetje. En nog een knuffel, toch nog een boks en nog drie kusjes. Maar als laatste toch echt nog één knuffel… Maar hij laat dus echt niet los. Ik voel zelfs dat hij me zelfs nog iets steviger vastpakt.


Dit doet me denken aan het afscheid op het kinderdagverblijf. Die laatste dag of eigenlijk de laatste tien minuten.

Alles was gezegd en gegeven. De cadeautjes en de traktatie waren gegeven en ook de juffen hadden hun cadeautje in ontvangst genomen. Vol liefde had ons kleinste ventje alles uitgedeeld. Het was nu echt tijd om te gaan.

Ons ventje deed zijn jas en laarzen aan en stond bij mij. Ik vroeg of er nog een afscheidsknuffel gegeven moest worden. Ons ventje keek me aan en liep toen naar één van de juffen. Zij bukte en nam de knuffel in ontvangst. En de knuffel was zo gemeend en puur. Hij bleef haar vasthouden. Het was een oprechte en echt lange knuffel. Een echte afscheidsknuffel. Ik zag dat het de juffen raakte. Het raakte mij ook. Dat kleine ventje nam afscheid van fijne juffen en een fijne plek. Hij had het er zo goed gehad.

Voor mij was het ook het afscheid van een fijne tijd met fijne mensen. Mijn kleine ventje, mijn regenboogkind, moest de verdere wereld in en die wereld zou niet zo veilig en fijn zijn als deze plek.

Het moment van afscheid raakte iedereen die er was. Dat kleine ventje met zijn lieve juffen waar hij geen afscheid van kon nemen. Hij bleef ook zwaaien toen we uiteindelijk wegfietsten. Ik met de tranen nog de hele rit in mijn ogen.


Dat moment voel ik hier op het schoolplein weer. Die kleine armpjes om mijn nek waarbij ik ook het gevoel heb dat hij me niet meer los gaat laten. En stiekem wil ik ook niet dat hij loslaat. We voelen hetzelfde. Het liefst neem ik mijn mannetje gewoon weer mee naar huis. Maar dat kan niet. We moeten hier beide even doorheen.

Als ons kleinste ventje uiteindelijk loslaat geef ik hem nog een kus en loop dan naar mijn fiets. We geven nog een heleboel handkusjes en als ik wegfiets zwaait dat kleine mannetje me na tot we elkaar niet meer zien.

Tot straks lieverd. We kunnen dit.

Dag 1 van mijn lege nest syndroom

Daar loop ik dan. Met mijn ziel onder mijn arm. Zuchtend en steunend. Niet meer wetend wat ik zou moeten doen…

Nou dat is dus niet zo. Het valt me reuze mee eigenlijk. Ik ben onderweg naar de supermarkt en voel me eigenlijk prima. Het afscheid op school viel me ook mee. Ons kleinste ventje moet nog wennen en dat is niet altijd makkelijk om te zien, maar ik voel niet dat zwarte gat. Dat had ik wel gedacht en ook wel verwacht.


In voorbereiding op het feit dat ons kleinste ventje naar school zou gaan vertoonde ik nog enorm veel compensatie gedrag. De laatste maanden deden we iedere dag samen wat gezelligs. En waar we eerder om de week gingen zwemmen deden we dat de laatste maanden gewoon iedere week. De tijd samen wilde ik nog goed besteden. Iedere dag keek ik dan weer terug en was ik tevreden. We hadden samen weer wat leuks gedaan.

Maar in voorbereiding op die eerste schooldag was ik ook wel bang voor het moment dat ik alleen naar huis zou fietsen. Niet omdat ik niets te doen zou hebben, maar om het gevoel. Ik genoot er zo van met ons kleinste ventje nog thuis. Hij voelde als het cadeautje dat er na de geboorte en het overlijden van Mees mochten uitpakken. Iets om heel voorzichtig mee te zijn en om heel lang te koesteren.

Maar de afgelopen weken begon voor mij toch ook dat loslaten. Het psychisch voorbereiden op dat eventuele lege nest syndroom. Het hielp dat ons kleinste ventje er op een gegeven moment aan toe leek. Hij wilde naar school. Iets wat hij nodig had, maar ook iets wat ik nodig had.


En nu loop ik dus met een prima gevoel de supermarkt in. Ja, eerlijk is eerlijk, dit zou ook gezellig zijn met ons kleinste ventje. Maar het is in ieder geval niet dat drama wat ik had verwacht dat het zou zijn. Dus een prima eerste dag van mijn lege nest syndroom. Dat overigens pas een half uur gestart is. Misschien moet ik niet te voorbarig zijn.

Dood

Dat woord heeft iets angstigs, het kan een beladen woord zijn. Het woord kan een naar gevoel geven. Maar bij ons thuis wordt het woord toch best vaak gebruikt alsof het een heel normaal woord is. Soms moet ik er ook wel om lachen hoe dit woord thuis gebruikt wordt. “Mama, Mees is toch dood en zit in dat blauwe hart” of “Ach een dood vogeltje. Net zo dood als Mees.” Zijn zo even twee zinnen van mijn twee kinderen die vandaag even in het moment gezegd worden.


Wij zijn altijd eerlijk geweest tegen de kinderen en hebben het woord ‘dood’ nooit vermeden. We hebben het benoemd zoals het ook is. Mees is dood.

Misschien hadden we een netter woord kunnen kiezen, zoals ‘overleden’. Eerlijk gezegd vind ik dat zelf een fijner woord. Al betekent het natuurlijk hetzelfde, maar ‘overleden’ is een moeilijker woord. Kleine kinderen kunnen het woord ‘dood’ beter uitspreken. Al hebben we er in de tijd na Mees zijn geboorte en overlijden echt niet bij stil gestaan dat het woord dat wij kozen zo algemeen gebruikt zou gaan worden thuis en buitenshuis.

Zo was daar het moment dat we de vlinder in het ziekenhuis gingen ophalen. De kinderen waren hun doosjes aan het versieren en de medewerkster van het ziekenhuis vroeg rustig naar Mees. Ik moest er toen wel om gniffelen toen beide kinderen, al kleurend, heel plastisch vertelden hoe Mees in dat hart op de kast was gegaan. Dood, de oven in en nu in het hart op de kast. Oh , en eigenlijk is het dus allemaal vieze stof. Meer niet, hartstikke dood. Dit was zo’n beetje de strekking.

Al was deze medewerkster niet snel van haar pad te brengen. Ze vroeg rustig door over Mees en over zijn kast. En de kinderen gaven netjes antwoord, terwijl ze door gingen met kleuren. Ik vond het een fantastisch gesprek om mee te luisteren. Al vroeg ik bij vlagen wel af of we het hier thuis nog wat subtieler over zouden moeten gaan hebben.


Maar dat heb ik dus nog niet gedaan en ook vandaag vliegen de zinnen me weer om de oren. Ach, de dood hoort bij het leven. Onze kinderen beseffen zich dat steeds meer. Voor hen is het een normaal woord, waar het voor een ander misschien een meer beladen woord is. Of nou ja, niet normaal misschien. Onze kinderen voelen geen angst bij het woordje ‘dood’ Het is gewoon zo. En dat klopt ook.

Loslaten

Dit is het moment. Het moment dat steeds dichterbij kwam en wat ik zo ver mogelijk heb weggedrukt. Het moment dat ik hem los moet gaan laten. Ons kleinste ventje gaat naar school.

Met lood in mijn schoenen loop ik mijn wederhelft, ons meisje en dat lieve kleine mannetje tegemoet. Zometeen moet ik hem op school achterlaten. Ergens natuurlijk superleuk en natuurlijk fijn dat hij de leeftijd mag halen om naar school te gaan, maar het was nog zo fijn om samen leuke dingen te doen op de dagen dat we samen thuis waren!


De afgelopen maanden was ik aan het overcompenseren geslagen. Iedere dag dat we samen thuis waren deden we iets leuks. We gingen lunchen of zwemmen bijvoorbeeld. Ik wilde nog zoveel samen doen! En we hadden het ook altijd leuk met zijn tweeën!

Ons kleinste ventje had het ook leuk! Hij gaf me dan een hele dikke knuffel en genoot zo van het moment! En ik natuurlijk ook.

Ons mannetje, ons regenboogkind, ons cadeautje! Na de geboorte en het overlijden van Mees wisten we natuurlijk ook niet of we nog een kindje mochten krijgen. En toen dat toch het geval bleek had ik me voorgenomen om met hem enorm te genieten! Hij voelde als een cadeautje en ik wilde alles met hem heel bewust doen en meemaken! Dus dat deed ik! Nog meer als bij ons meisje!


En ik kan ook echt zeggen dat ik dat heb gedaan. Toch is dat denk ik ook de reden waarom ik dit moment zo lastig vind. Mijn mannetje gaat de wereld in. Ik kan hem niet meer beschermen en ik kan er niet meer altijd voor hem zijn! Hij moet nu ook stukjes alleen doen. En ik moet dat laten gebeuren en erop vertrouwen dat dit goed komt.

Maar dat moment komt zometeen pas. Eerst maar eens de tas ophangen en de juf gedag zeggen. Ik schuif het moment nog even heerlijk voor ons uit! Nu kan het nog! Nog heeeeeeeel even.

Samen staan we sterk

Zometeen heb ik een best belangrijk gesprek. Wie weet is het tijd voor een andere functie in het onderwijs. Noem het bijgeloof of niet, maar ik heb hiervoor mijn sieradenset om. Dus de oorbellen van ons meisje, de ring van Mees en de ketting van ons kleinste ventje. Het voelt een soort van compleet en ik hoop dat het me gaat helpen.


Sinds ik het setje bij elkaar heb, heb ik het nog niet vaak als set gedragen. Ik probeer de ketting iedere dag om te doen, maar de oorbellen van ons meisje wissel ik veel door, want ik heb zoveel leuke oorbellen.

Tijdens Tigo zijn verjaardag heb ik de set gedragen en ook tijdens het ophalen van de vlinder van Mees in het ziekenhuis droeg ik het setje. Niemand zag het of lette erop, maar ik wist het en het voelde voor mij gewoon heel goed.

Op belangrijke momenten zorgde ik er dus voor dat ik de set in zijn geheel droeg.


Nou en dit is dus ook zo’n moment. En misschien heeft het wel helemaal geen zin, maar wat ik fijn vind is dat ik me er goed door voel. Misschien voel ik me zelfs een beetje meer gesteund. Alsof ik daar niet alleen zit zeg maar.

Ik zit nog even bij een collega in het lokaal te kletsen en zie ik in mijn ooghoeken degene voor me vertrekken. Ik ben zo aan de beurt. Ik voel even aan mijn oorbellen, pluk even aan de ketting en draai mijn ring recht.

Ja, we zijn er klaar voor.

Het vlindertje heeft zijn taak volbracht

Het voelt toch een beetje gek om hier weer te zijn. Het is alweer een tijdje geleden. We hadden dit vlindertje eigenlijk al veel eerder op moeten halen. Zo voelt dat in ieder geval nu. Al geloof ik dat toeval niet bestaat. Blijkbaar moet het vandaag zo zijn.

Vijf jaar geleden hingen we dit vlindertje hier op dit kunstwerk op. Ons meisje heeft dit vlindertje wel eens gezien, maar ons kleinste ventje nog nooit. Ik zie ze beide naar het vlindertje kijken. Ik voel ook de ogen van de medewerkster van het ziekenhuis. Ze kijkt naar ons en wacht af.


Vijf jaar geleden zaten mijn wederhelft en ik hier ook op de bank. We keken naar hetzelfde schilderij en naar de vlinders die erop hingen. We wisten dat wij hier onze vlinder bij zouden gaan hangen. Dat was een gek gevoel.

We hadden de vlinder al uitgezocht bij binnenkomst in het ziekenhuis. Een mooie blauwe vlinder. Precies zoals we Mees voorstelden aan anderen en zoals we hem vaak afbeelden. Met een zilveren stift schreven we zijn naam en zijn datum erop.

En op dat bankje hadden we dat vlindertje vast en wisten we dat dit vlindertje op het kunstwerk voor ons zou komen te hangen.

Op het moment zelf weet ik nog goed dat ik brak. De handeling, dat vlindertje bij de andere vlindertjes hangen, voelde zo definitief. Zo echt. Het was een zwaar moment om te beseffen dat onze Mees bij deze groep kindjes hoorde.

Toen het vlindertje hing bleven we er nog even voor staan. We keken nogmaals. Ik keek naar alle vlindertjes die er al hingen en las al hun namen. Adem in, adem uit. De arm van mijn wederhelft voelde ik stevig om me heen. Dat voelde heel fijn. We stonden er samen. Na een momentje samen voor dat kunstwerk gingen we weer zitten. Weer kijkend naar al die vlindertjes op dat kunstwerk. Met onze vlinder daar nu ook tussen.


En nu zitten we weer op die bank. Vijf jaar later. Hetzelfde vlindertje gaan we nu van het kunstwerk afhalen. Een gek idee. Maar ook weer definitief. Definitief mee naar huis.

Er hangen nog andere vlindertjes en er zullen nieuwe vlindertjes komen. Verdrietig genoeg zal dat zo zijn. Ons vlindertje heeft zijn taak in het ziekenhuis volbracht. Een gek idee, maar fijn dat hij mee naar huis gaat. Eigenlijk voelt het ook helemaal goed zo. Blijkbaar was dit het moment.